Onderscheid op grond van geslacht door man uit te sluiten voor kamer in HAT-eenheid.

Onderscheid op grond van geslacht door man uit te sluiten voor kamer in HAT-eenheid.

Oordeelnummer 2010-180
Datum: 08-12-2010
Trefwoord: Huren/verhuren Wonen Dienstverlening Geslacht Aanbieden van of verlenen van toegang tot goederen en diensten Spoed procedure
Discriminatiegrond: Geslacht
Terrein: Goederen en diensten - Overige

Een man is met zijn vriendin op zoek naar woonruimte om te gaan samenwonen. Hij wil reageren op een kamer in een HAT-eenheid, waarvan beide kamers leeg zijn. De woningcorporatie die deze woning in eigendom heeft, heeft een uitvoerder opdracht gegeven om de woning aan te bieden en kandidaten voor te dragen. De uitvoerder, een stichting voor studentenhuisvesting, heeft de woning via haar website aangeboden. Daarbij is opgenomen dat de gezochte huurder een vrouw moet zijn. HAT-eenheden die volledig vrijkomen, worden afwisselend aan vrouwen en mannen aangeboden.

De woningcorporatie heeft de uitvoerder opdracht gegeven om haar beleid ten aanzien van de selectie van kandidaten voor HAT-eenheden uit te voeren. In dit geval heeft dat tot gevolg gehad dat de kamer in de HAT-eenheid alleen aan vrouwen is aangeboden. Dit leidt tot direct onderscheid op grond van geslacht. De wet kent een uitzondering op het verbod van onderscheid voor eisen die gelet op het privé-karakter van de omstandigheden waarop de rechtsverhouding ziet in redelijkheid kunnen worden gesteld. De uitvoerder kan als instelling van volkshuisvesting geen beroep doen op deze uitzondering. De woningcorporatie wil seksuele intimidatie voorkomen en ook wil zij voorkomen dat stelletjes samen de gehele HAT-eenheid huren. Deze redenen vallen niet onder de uitzondering op het verbod van onderscheid in verband met het privé-karakter van de rechtsverhouding. Het is niet aan de woningcorporatie om namens een toekomstig huurder bij voorbaat onderscheid op grond van geslacht te maken. Als gevolg van dit beleid is de man uitgesloten van de mogelijkheid om te reageren op een kamer in de HAT-eenheid. Strijd met de wet.


 

Oordeel

2010-180

 

 

Datum: 8 december 2010
Dossiernummer: 2010-0295

 

Oordeel in de zaak van

. . . .

wonende te . . . ., verzoeker

tegen

stichting Portaal

gevestigd te . . . ., verweerster

 

 

1 Procesverloop

 

1.1 Bij verzoekschrift van 13 oktober 2010 dat op 15 oktober 2010 is ontvangen en is aangevuld bij brief van 26 oktober 2010, die op 27 oktober 2010 is ontvangen, heeft verzoeker de Commissie Gelijke Behandeling, hierna: de Commissie, gevraagd te onderzoeken of verweerster jegens hem onderscheid heeft gemaakt op grond van geslacht bij het geven van opdracht aan de . . . ., hierna: de uitvoerder, tot het uitvoeren van haar beleid ten aanzien van het verlenen van toegang tot een kamer in een zogenoemde HAT-eenheid. Voorts heeft verzoeker de Commissie gevraagd te onderzoeken of sprake is van onderscheid bij het geven van opdracht aan de uitvoerder tot het maken van onderscheid bij het aanbod van de kamer in deze HAT-eenheid. Daarnaast heeft verzoeker de Commissie gevraagd te onderzoeken of de uitvoerder jegens hem onderscheid heeft gemaakt op grond van geslacht bij het aanbieden van en het verlenen van toegang tot de kamer in de HAT-eenheid. De Commissie heeft de zaken tegen verweerster en de uitvoerder gevoegd behandeld.

 

1.2 De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen. Verzoeker heeft gevraagd om toepassing van de versnelde procedure, conform artikel 29 van het Besluit werkwijze Commissie gelijke behandeling. De Commissie heeft dit verzoek ingewilligd.

 

1.3 De Commissie heeft verweerster in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoekschrift. Op 29 oktober 2010 heeft de Commissie het verweerschrift ontvangen.

 

1.4 De Commissie heeft de zaken ter zitting behandeld op 5 november 2010. Verzoeker is ter zitting verschenen. Verweerster is ter zitting verschenen, vertegenwoordigd door . . . ., bedrijfsjurist. Voorts was namens verweerster aanwezig . . . ., medewerker klantbeheer.

 

1.5 In de zaak tegen de uitvoerder heeft de Commissie op 8 december 2010 een oordeel uitgesproken met oordeelnummer 2010-179.

 

 

2 Feiten

 

2.1 Verzoeker is student. Hij is met zijn vriendin op zoek naar woonruimte om te gaan samenwonen.

 

2.2 Verweerster is eigenaar van onder meer HAT-eenheden. Dit zijn tweekamerwoningen, waarbij iedere huurder een eigen kamer heeft en faciliteiten, zoals keuken, douche en toilet, met de andere huurder deelt. Met beide huurders van de woning worden afzonderlijke huurovereenkomsten gesloten.

 

2.3 De uitvoerder heeft eigen woningen in bezit die zij verhuurt aan studenten. Daarnaast bemiddelt de uitvoerder voor verhuurders bij het vinden van kandidaten voor vrijgekomen woonruimte.

 

2.4 Tussen verweerster en de uitvoerder zijn afspraken gemaakt over de voordracht van kandidaten door de uitvoerder aan verweerster voor een HAT-eenheid op adres . . . . te . . . ., hierna: de HAT-eenheid. Op het moment van het indienen van het verzoek bij de Commissie waren beide kamers in de HAT-eenheid leeg. De uitvoerder heeft deze woning via haar website aangeboden. Daarbij is onder het kopje “Additionele gegevens” onder meer opgenomen dat het geslacht van de gezochte huurder vrouw is, dat de leeftijd van de gezochte huurder van 17 tot 30 jaar is, en dat de gezochte huurder studerend moet zijn.

 

2.5 Verzoeker wilde reageren op een kamer in de HAT-eenheid, maar heeft daarvan afgezien vanwege het gestelde geslachtscriterium. Verzoeker voldoet wel aan de overige gestelde eisen.

 

2.6 Ten aanzien van HAT-woningen hanteert verweerster het volgende toewijzingsbeleid. Met de eerste acht kandidaten die door de uitvoerder zijn geselecteerd, wordt een bezichtiging gepland, als eerste met de kandidaat die het hoogst op de lijst staat én geen vaste verblijfplaats heeft in Utrecht. Indien deze interesse heeft, mag hij of zij uit de overgebleven kandidaten de voorkeur uitspreken voor een tweede kandidaat.

 

2.7 Nadat verzoeker het verzoek om een oordeel bij de Commissie heeft ingediend, is de toewijzingsprocedure voor de HAT-eenheid gestart. Verzoekers vriendin heeft gereageerd op een kamer in deze HAT-eenheid en is als kandidaat geselecteerd. Ten tijde van de zitting was niet bekend of zij als eerste op de lijst staat. Ter zitting heeft verweerster desgevraagd meegedeeld dat kandidaten een vrouwelijke medehuurder moeten kiezen. In het geval verzoekers vriendin als kandidaat is geselecteerd voor de HAT-eenheid, kan zij verzoeker daarom niet uitkiezen als medehuurder.

 

2.8 Verweerster biedt HAT-eenheden die volledig vrijkomen afwisselend aan vrouwen en mannen aan. De vorige HAT-eenheid die in zijn geheel is vrijgekomen, is alleen aan mannen aangeboden. Bij een volgende HAT-eenheid die volledig vrijkomt, zal dit opnieuw het geval zijn.

 

 

3 Beoordeling van het verzoek

 

3.1 In geding is of verweerster jegens verzoeker onderscheid heeft gemaakt bij het geven van opdracht tot het maken van onderscheid op grond van geslacht bij het aanbieden van en het verlenen van toegang tot goederen, te weten een kamer in de HAT-eenheid.

 

3.2 Artikel 7, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) bepaalt, in samenhang met artikel 1 AWGB, dat onderscheid op grond van onder meer geslacht niet is toegestaan bij het aanbieden van of verlenen van toegang tot goederen en bij het afsluiten van overeenkomsten ter zake indien dit geschiedt door instellingen die werkzaam zijn op het gebied van volkshuisvesting. Verweerster is een instelling als bedoeld in deze bepaling.

 

3.3 Ingevolge artikel 1 AWGB wordt onder onderscheid verstaan direct en indirect onderscheid, alsmede de opdracht daartoe. Direct onderscheid is onderscheid tussen personen op grond van onder meer geslacht.

 

3.4 Verweerster heeft de uitvoerder opdracht gegeven om haar beleid ten aanzien van de selectie van kandidaten voor HAT-eenheden uit te voeren. In dit geval heeft dat tot gevolg gehad dat de kamer in de HAT-eenheid alleen aan vrouwen is aangeboden (zie 2.4). Hoewel verzoeker voldeed aan de overige voorwaarden, heeft hij daarom niet gereageerd op woonruimte waarvoor hij in aanmerking wilde komen. Derhalve is sprake van direct onderscheid op grond van geslacht.

 

3.5 Direct onderscheid op grond van geslacht bij het aanbieden van of verlenen van toegang tot goederen en diensten is verboden, tenzij een wettelijke uitzondering van toepassing is.

 

3.6 Ingevolge artikel 7, derde lid, AWGB is het eerste lid, onderdelen a en d, niet van toepassing op eisen die gelet op het privé-karakter van de omstandigheden waarop de rechtsverhouding ziet in redelijkheid kunnen worden gesteld. Deze uitzondering ziet alleen op het aanbieden van goederen en diensten, indien dit geschiedt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (onderdeel a), of door natuurlijke personen (onderdeel d). Hoewel verweerster een bedrijf uitoefent, heeft in dit geval de bijzondere bepaling voor instellingen van volkshuisvesting (onderdeel c) voorrang. Een dergelijke instelling komt geen beroep toe op de uitzondering van artikel 7, derde lid, AWGB.

 

3.7 Verweerster heeft in dit verband gesteld dat gevallen van seksuele intimidatie in het verleden de reden zijn dat HAT-eenheden die volledig vrijkomen afwisselend aan vrouwen en mannen worden aangeboden. Voorts wil verweerster voorkomen dat stelletjes samen de gehele HAT-eenheid huren. Volgens verweerster zijn de HAT-eenheden niet bestemd en geschikt voor samenwonen.

 

3.8 De Commissie overweegt dat de door verweerster aangevoerde redenen niet vallen onder de uitzondering op het verbod van onderscheid op grond van geslacht van artikel 7, derde lid, AWGB. De kandidaat die voor de HAT-eenheid wordt geselecteerd, kan door te kiezen voor een vrouwelijke of mannelijke medebewoner een beroep doen op deze uitzondering, aangezien in dat geval sprake is van een eis, afkomstig van een natuurlijke persoon, die gelet op het privé-karakter van de omstandigheden waarop de rechtsverhouding ziet in redelijkheid kan worden gesteld. Het is echter niet aan verweerster om namens een toekomstig huurder bij voorbaat onderscheid op grond van geslacht te maken, als gevolg waarvan verzoeker is uitgesloten van de mogelijkheid om te reageren op een kamer in de HAT-eenheid. Het voorkomen van gevallen van seksuele intimidatie en het voorkomen van verhuur van de gehele HAT-eenheid aan stelletjes, kwalificeren niet als uitzonderingen op het verbod van onderscheid op grond van geslacht. Door de uitvoerder opdracht te geven de kamer in de HAT-eenheid alleen aan vrouwen aan te bieden, is geen sprake van een eis die gelet op het privé-karakter van de omstandigheden waarop de rechtsverhouding ziet in redelijkheid kan worden gesteld. Verweerster heeft daarom jegens verzoeker verboden onderscheid gemaakt op grond van geslacht, bij haar beleid om de kamer in de HAT-eenheid alleen open te stellen voor vrouwen en door de uitvoerder de opdracht te geven de kamer in de HAT-eenheid alleen aan vrouwen aan te bieden.

 

 

4 Oordeel

 

De Commissie Gelijke Behandeling spreekt als haar oordeel uit dat stichting Portaal jegens . . . . verboden onderscheid heeft gemaakt op grond van geslacht bij het aanbieden van en het verlenen van toegang tot een kamer in een HAT-eenheid.

 

Aldus gegeven te Utrecht op 8 december 2010 door mr. D.C. Houtzager, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.A. de Groot, secretaris.

 

 

mr. D.C. Houtzager 

namens deze,

mr. E.J.M. Hofhuis

Commissielid

 

mr. M.A. de Groot

Samenvatting oordeel