Atlantic Hotel Exploitatie B.V. discrimineerde een slechtziende vrouw door haar niet toe te laten tot de ontbijtzaal omdat zij haar assistentiehond bij zich had.

Atlantic Hotel Exploitatie B.V. discrimineerde een slechtziende vrouw door haar niet toe te laten tot de ontbijtzaal omdat zij haar assistentiehond bij zich had.

Oordeelnummer 2017-10
Datum: 09-02-2017
Trefwoord: Handicap of chronische ziekte Horeca Aanbieden betrekking Handicap Doeltreffende aanpassing
Discriminatiegrond: Handicap of chronische ziekte
Terrein: Goederen en diensten - Overige

Situatie

Een slechtziende vrouw en haar man verbleven in NH-hotel Atlantic. De vrouw heeft vanwege haar slechtziendheid een assistentiehond. De vrouw en haar man namen ’s morgens plaats in de ontbijtzaal van het hotel. De vrouw had haar assistentiehond bij zich. Een medewerker van het hotel vertelde aan hen dat honden niet in de ontbijtzaal mogen. Daarna kwam de F&B-manager naar hen toe en hij verzocht hun de ontbijtzaal te verlaten. Hij bood hun aan om te gaan ontbijten in de bar van het hotel, waar honden wel mogen komen. De vrouw en haar man verlieten vervolgens de ontbijtzaal en ontbeten in de bar van het hotel. Volgens de vrouw discrimineerde het hotel haar door haar niet toe te laten tot de ontbijtzaal met haar assistentiehond. Het hotel voert aan dat assistentiehonden altijd welkom zijn, ook in de ontbijtzaal. Maar het was voor het hotel niet duidelijk dat de hond van de vrouw een assistentiehond is.

Beoordeling

In juni 2016 heeft Nederland het VN-gehandicaptenverdrag geratificeerd. Als gevolg daarvan is de wet gelijke behandeling voor mensen met een beperking, de WGBH/CZ, uitgebreid. Het is niet langer toegestaan onderscheid te maken bij het aanbieden van goederen of diensten. Dit betekent dat een aanbieder van goederen of diensten, zoals een hotel, moet zorgen voor een doeltreffende aanpassing. Dit is een aanpassing die het voor iemand met een beperking mogelijk maakt om zelfstandig deel te nemen aan de samenleving. Een voorbeeld van zo’n aanpassing is het toelaten van assistentiehond. De vrouw en het hotel zijn het er niet over eens of het voor het hotel duidelijk was dat de hond een assistentiehond is. Volgens de vrouw was dit voor het hotel duidelijk: haar hond had een beugel om en een tuigje met de tekst “geleidehond” en “niet afleiden”. Bovendien vertelde zij in de ontbijtzaal aan de F&B-manager dat haar hond een assistentiehond is. De F&B-manager herinnerde zich dat niet. Hij herinnerde zich wel dat de vrouw hem in de bar vertelde dat de hond een assistentiehond is. Het College vindt het aannemelijk dat de hond een beugel en een tuigje om had met de tekst “geleidehond”.

De F&B-manager kon in de ontbijtzaal dan ook vermoeden dat de hond een assistentiehond is en had hiernaar moeten vragen. Daarom oordeelt het College dat het hotel de vrouw discrimineerde door haar niet toe te laten tot de ontbijtzaal met haar assistentiehond.

Oordeel College

Atlantic Hotel Exploitatie B.V. heeft jegens de vrouw verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte gemaakt.

 


Oordeel

2017-10

 

Datum: 9 februari 2017

Dossiernummer: 2016-0324

 

Oordeel in de zaak van

 

[. . . ]

wonende te [. . . . ], verzoekster

 

tegen

 

Atlantic Hotel Exploitatie B.V.

gevestigd te ‘s-Gravenhage, verweerster

 

1 Verzoek

1.1

 Verzoekster vraagt het College voor de Rechten van de Mens (hierna: het College) om te beoordelen of verweerster jegens haar verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte heeft gemaakt door haar de toegang tot de ontbijtzaal van verweerster te ontzeggen omdat zij haar assistentiehond bij zich had.

 

2 Verloop van de procedure

 

2.1

 Het College heeft kennis genomen van de volgende stukken:

- verzoekschrift van 25 augustus 2016, ontvangen op 26 augustus 2016;

- verweerschrift van 28 oktober 2016;

- brief van verzoekster van 12 december 2016.

 

2.2

 Het College heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 januari 2017. Partijen zijn verschenen. Verzoekster werd vergezeld door haar echtgenoot, [. . . . ]. Verweerster werd vertegenwoordigd door [. . . . ], operations manager, die werd vergezeld door [. . . . . ], F&B-manager, en door [. . . . ], hoteldirecteur.

 

3 Feiten

 

3.1

 Verzoekster verbleef op 18 augustus 2016 in NH-hotel Atlantic te Kijkduin. Zij heeft in verband met haar visuele beperking een assistentiehond.

 

3.2

 Verweerster is een bedrijf dat NH-hotel Atlantic exploiteert.

 

3.3

 Verzoekster meldde zich op 18 augustus 2016 samen met haar echtgenoot voor een ontbijt in restaurant Gusto van het hotel. Ze had haar assistentiehond bij zich.

 

3.4 

Nadat verzoekster en haar man een plek hadden gevonden, vertelde een medewerker van verweerster hun dat honden niet zijn toegestaan in de ontbijtzaal. Daarna kwam de F&B-manager naar hen toe met het verzoek de ontbijtzaal te verlaten. Hij bood hun als vervangend alternatief aan, het ontbijt te gebruiken in de Sabor bar van het hotel, waar honden wel zijn toegestaan.

 

3.5

 Verzoekster en haar man hebben vervolgens de ontbijtzaal verlaten en het ontbijt genuttigd in de Sabor bar.

 

4 Doeltreffende aanpassing

 

Beoordeling

4.1

 Verzoekster is slechtziend. Slechtziendheid is een handicap als bedoeld in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ). Verzoekster komt dan ook een beroep toe op het bepaalde in de WGBH/CZ.

 

4.2

 Het College merkt op dat de WGBH/CZ is gewijzigd bij Wet van 14 april 2016 tot uitvoering van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007,169; Stb. 2016, 215). Deze wet is in werking getreden op 14 juni 2016. Hierbij is een nieuwe paragraaf 3 ingevoegd, die betrekking heeft op het aanbod van goederen en diensten. Omdat de feiten waarop deze zaak betrekking heeft zich hebben voorgedaan na 14 juni 2016, zal het College het verzoek toetsen aan artikel 5b WGBH/CZ, zoals dit luidt vanaf

14 juni 2016.

 

4.3

 Op grond van artikel 5b WGBH/CZ mag geen onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte worden gemaakt bij het aanbieden van of verlenen van toegang tot goederen of diensten en bij het sluiten, uitvoeren of beëindigen van overeenkomsten ter zake, indien dit geschiedt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Verweerster is een bedrijf dat een hotel exploiteert en valt dan ook onder het bereik van artikel 5b WGBH/CZ.

 

4.4

 Op grond van artikel 2, eerste lid, WGBH/CZ houdt het verbod van onderscheid mede in dat degene, tot wie dit verbod zich richt, gehouden is naar gelang de behoefte doeltreffende aanpassingen te verrichten, tenzij deze voor hem een onevenredige belasting vormen. Op grond van artikel 2, tweede lid, WGBH/CZ moet onder een doeltreffende aanpassing, als bedoeld in het eerste lid, in ieder geval worden verstaan het toelaten van assistentiehonden.

 

4.5 

Verweerster heeft aangevoerd dat zij als beleid voert dat assistentiehonden onvoorwaardelijk toegang hebben tot het hotel en dus ook tot de ontbijtzaal waarvan verzoekster gebruik wilde maken. Dat verzoekster toch niet is toegelaten tot de ontbijtzaal, komt volgens verweerster omdat de F&B-manager niet had gezien en ook niet had hoeven te begrijpen, dat de betreffende hond een assistentiehond is. De F&B-manager heeft desgevraagd ter zitting meegedeeld dat hij zich niet kan herinneren dat verzoekster dit aan hem kenbaar heeft gemaakt toen hij haar verzocht de ontbijtzaal te verlaten. Ook kan hij zich niet herinneren dat de hond een band of een hesje droeg, waaruit dit bleek. Pas in de Sabor bar vertelde verzoekster hem dat haar hond een assistentiehond is. Tenslotte heeft de F&B-manager desgevraagd aangegeven op de hoogte te zijn geweest van de regel dat, als uitzondering op de algemene regel dat honden niet zijn toegelaten in de ontbijtzaal, assistentiehonden wel zijn toegelaten in de ontbijtzaal.

 

4.6 

Verzoekster betwist dat het voor verweerster niet kenbaar was dat haar hond een assistentiehond is. Als verzoekster de hond meeneemt, heeft hij altijd een beugel om en een tuigje waarop staat “geleidehond” en “niet afleiden”. Verder heeft zij altijd haar taststok bij zich, die zij op tafel legt. Dit was ook het geval op

18 augustus 2016. Bovendien heeft zij bij binnenkomst in de ontbijtzaal onmiddellijk duidelijk gemaakt dat het een assistentiehond betrof en dit heeft zij ook tegen de F&B-manager gezegd. Toch stuurde hij haar weg uit de ontbijtzaal.

 

4.7

 Het College stelt vast dat partijen van mening verschillen over de vraag of het verweerster op 18 augustus 2016 in de ontbijtzaal duidelijk was of had moeten zijn dat de hond van verzoekster een assistentiehond is. Of verzoekster reeds in de ontbijtzaal heeft gezegd dat haar hond een assistentiehond is, kan het College niet vaststellen, nu verweerster dit weerspreekt. Het College acht het wel aannemelijk dat de hond van verzoekster een beugel en tuigje om had met de aanduiding ‘geleidehond’. De F&B-manager had dan ook kunnen vermoeden dat de hond van verzoekster een assistentiehond is. In ieder geval had hij hiernaar dienen te vragen in het kader van de verplichting van verweerster uit artikel 2, tweede lid, WGBH/CZ. In plaats daarvan heeft hij vastgehouden aan zijn verzoek aan verzoekster de ontbijtzaal te verlaten. Bovendien heeft de F&B-manager ook in de mededeling van verzoekster in de Sabor bar dat haar hond een assistentiehond is, geen aanleiding gezien haar alsnog toe te laten tot de ontbijtzaal.

 

4.8 

Het College is daarom van oordeel dat verweerster jegens verzoekster verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte heeft gemaakt door haar niet toe te laten tot de ontbijtzaal van het hotel omdat zij haar assistentiehond bij zich had.

 

5 Oordeel

 

Atlantic Hotel Exploitatie B.V. heeft jegens [. . . . . ] verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte gemaakt.

Aldus gegeven te Utrecht op 9 februari 2017 door prof. mr. J.C.J. Dute, voorzitter, mr. D.C. Houtzager en mr. M. Chébti, leden van het College voor de Rechten van de Mens, in tegenwoordigheid van mr. B.H.M. Werker, secretaris.

 

 

prof.mr. J.C.J. Dute  

namens deze,  

mr. D.C. Houtzager    

collegelid

mr. B.H.M. Werker

namens deze,

mr. S.B. Hester

secretaris 

 

 

 

Samenvatting oordeel