Herstellingsoordvereniging Dennenheuvel discrimineerde een vrouw door haar de toegang tot het restaurant te ontzeggen omdat zij haar assistentiehond bij zich had.

Herstellingsoordvereniging Dennenheuvel discrimineerde een vrouw door haar de toegang tot het restaurant te ontzeggen omdat zij haar assistentiehond bij zich had.

Oordeelnummer 2018-47
Datum: 08-05-2018
Trefwoord: Wettelijke uitzondering Handicap Aanbieden van of verlenen van toegang tot goederen en diensten Aanbieden goederen en diensten Doeltreffende aanpassing Veiligheidsverweer Handicap of chronische ziekte Veiligheid Toegankelijkheid
Discriminatiegrond: Handicap of chronische ziekte
Terrein: Goederen en diensten - Overige

Situatie

Een vrouw maakt in verband met haar beperking gebruik van een assistentiehond. Als zij een vriendin bezoekt die bij Herstellingsoordvereniging Dennenheuvel aan het revalideren is, vragen medewerkers haar om het restaurant te verlaten omdat zij een assistentiehond bij zich heeft. Volgens de vrouw is er sprake van discriminatie vanwege haar beperking. Het herstellingsoord stelt dat zij niet discrimineerde, omdat zij de assistentiehond weigerde met een reden. De hond kan een gevaar vormen voor de veiligheid van revalidanten die bij haar verblijven.

Beoordeling

De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) verbiedt discriminatie van mensen met een beperking bij het aanbieden van goederen of diensten. Dit betekent dat een aanbieder van een dienst, zoals een herstellingsoord, moet zorgen voor een doeltreffende aanpassing. Het toelaten van assistentiehonden is een doeltreffende aanpassing. Een aanbieder hoeft dit niet te doen als er sprake is van reëel gevaar voor de veiligheid en het gevaar niet kan worden weggenomen door aanpassingen die niet onevenredig belastend zijn. Volgens het College toont het herstellingsoord onvoldoende aan dat er sprake is van valgevaar voor revalidanten. De weigering van de assistentiehond lijkt te berusten op een snelle inschatting van de betrokken medewerkers. Hierbij hebben zij niet bekeken of er oplossingen waren om de vrouw met haar assistentiehond plaats te laten nemen in het restaurant. Ook heeft het herstellingsoord onvoldoende gemotiveerd dat er reëel valgevaar was in het restaurant in vergelijking met andere plekken zoals de bibliotheek, waar de vrouw wel mocht plaatsnemen.

Oordeel

Herstellingsoordvereniging Dennenheuvel heeft jegens de vrouw verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte gemaakt.


Oordeel

2018-47

 

 

Datum: 8 mei 2017

Dossiernummer: 2018-0007

 

 

Oordeel in de zaak van

 

[. . . .]

wonende te [. . . .], verzoekster

 

tegen

 

Herstellingsoordvereniging Dennenheuvel

gevestigd te Dennenheuvel, verweerster

 

 

1 Verzoek

 

Verzoekster vraagt het College om te beoordelen of verweerster jegens haar verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte heeft gemaakt door haar de toegang tot het restaurant te ontzeggen, omdat zij haar assistentiehond bij zich had.

 

 

2 Verloop van de procedure

 

Het College heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- verzoekschrift van 5 januari 2018, ontvangen op 8 januari 2018;

- verweerschrift van 28 februari 2018;

- brief van verzoekster van 9 maart 2018.

Het College heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 april 2018. Partijen zijn verschenen. Verzoekster werd bijgestaan door M.M.W. Aben, consulent discriminatiezaken van Artikel 1 Midden Nederland. Verweerster werd vertegenwoordigd door [. . . .], commissaris, die werd vergezeld door [. . . .], legal counsel, en [. . . .], verzorgende.

 

 

3 Feiten

 

Verzoekster maakt in verband met haar beperking gebruik van een assistentiehond. Op 1 september 2017 bezoekt zij met haar assistentiehond een vriendin die bij verweerster aan het revalideren is. De assistentiehond draagt een harnas met een handvat. Op het harnas staat de vermelding ‘Service Dogs’. Enkele dagen voor het bezoek heeft de vriendin navraag gedaan bij een medewerkster van de keuken en te horen gekregen dat een bezoek met een assistentiehond geen probleem zal zijn. In het pand gaat verzoekster naar een toilet aan de overkant van het restaurant, terwijl haar vriendin met de assistentiehond blijft wachten. Als zij het toilet verlaat komt de assistentiehond naar haar toe. Een fysiotherapeut, die dit ziet, geeft hierop aan dat de hond niet is aangelijnd en valgevaar oplevert. In het restaurant nemen verzoekster en haar vriendin, na overleg met de medewerkster van de keuken die de vriendin eerder heeft gesproken, plaats aan een tafel in een hoek. Een verzorgende komt met een gastvrouw naar hen toe met het verzoek het restaurant te verlaten. Verzoekster en haar vriendin wachten in de bibliotheek naast het restaurant en krijgen na ruim een uur hun lunch. Op 7 september 2017 dient een antidiscriminatiebureau namens verzoekster een discriminatieklacht in bij verweerster, waar verweerster op 11 oktober 2017 en 17 november 2017 op reageert.

 

 

4 Ontzegging toegang restaurant

 

Standpunt verzoekster

Verzoekster stelt dat verweerster jegens haar verboden onderscheid heeft gemaakt op grond van handicap of chronische ziekte door haar de toegang tot het restaurant te ontzeggen, omdat zij haar assistentiehond bij zich had.

 

Standpunt verweerster

4.1

 Verweerster stelt dat zij geen verboden onderscheid heeft gemaakt door de assistentiehond te weigeren. Zij heeft willen voorkomen dat de assistentiehond, die niet was aangelijnd, valgevaar opleverde voor cliënten. Het gaat om oudere mensen die bij verweerster verblijven om te revalideren.

 

Beoordeling

4.2

 Verzoekster heeft chronische aandoeningen waardoor zij mobiliteitsproblemen ervaart. Zij heeft derhalve een handicap in de zin van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) en kan een beroep doen op de bescherming die deze wet biedt.

 

4.3

 Een organisatie mag bij het aanbieden van of verlenen van toegang tot diensten

geen onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte maken (artikel 5b, eerste lid, aanhef en onder a, WGBH/CZ). Verweerster biedt zorgdiensten aan voor mensen die revalideren. Dit zijn voornamelijk kwetsbare ouderen die moeten herstellen van ernstige botbreuken en operaties aan de knieën en heupen waardoor zij tijdelijk intensieve zorg, begeleiding en persoonlijke verzorging nodig hebben. Daarbij biedt verweerster gasten de mogelijkheid aan om op bezoek te komen en in het restaurant te verblijven. Het handelen van verweerster ten aanzien van gasten zoals verzoekster, als onderdeel van de zorgdienst, valt onder het bereik van

artikel 5b WGBH/CZ.

 

4.4

 Het verbod van onderscheid houdt ook in dat degene tot wie het verbod zich richt, gehouden is naar gelang de behoefte doeltreffende aanpassingen te verrichten (artikel 2, eerste lid, WGBH/CZ). Het toelaten van assistentiehonden is een doeltreffende aanpassing (artikel 2, tweede lid, WGBH/CZ).

 

4.5

 Het College overweegt als volgt. Vast staat dat verzoekster is verzocht het restaurant met de hond te verlaten. Verweerster heeft in haar eerste schriftelijke reactie aan verzoekster kenbaar gemaakt dat de medewerkers tijdens het bezoek hebben geconcludeerd dat de aanwezigheid van de niet aangelijnde assistentiehond valgevaar voor de cliënten opleverde en dat deze conclusie niet zozeer was gebaseerd op het gedrag van de hond, maar op de mogelijke reactie van revalidanten. In haar tweede reactie gaf verweerster aan dat zij na intensief beraad niet tegemoet kan komen aan het verzoek om in de toekomst bezoekers met een assistentiehond toe te laten tot het restaurant. Verweerster voert daarentegen ter zitting aan dat assistentiehonden welkom zijn, maar dat in het geval van verzoekster het voorval bij het toilet de reden was om haar de toegang tot het restaurant te ontzeggen. Het ging haar om het gedrag van deze assistentiehond. Gelet op het eerder ingenomen standpunt van verweerster gaat het College ervan uit dat de aanwezigheid van de hond op zichzelf tot de ontzegging heeft geleid. Daarbij staat vast dat de medewerkers wisten dat het om een assistentiehond ging, omdat de hond een harnas droeg met daarop de tekst ‘Service Dogs’. Hiermee heeft verweerster onderscheid gemaakt op grond van handicap of chronische ziekte.

 

4.6 

Het maken van onderscheid is niet verboden als hiervoor een wettelijke uitzondering bestaat. Verweerster stelt dat de ontzegging noodzakelijk was ter bescherming van de veiligheid van de revalidanten. Zij doet daarmee een beroep op de wettelijke uitzondering van artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, WGBH/CZ. Een beroep op deze uitzondering stelt hoge eisen aan de motivering dat er een reëel gevaar is voor de veiligheid. Ook ligt het dan op de weg van verweerster om te onderzoeken of het gevaar kan worden weggenomen door het verrichten van een of meer doeltreffende aanpassingen die niet onevenredig belastend voor haar zijn.

 

4.7

 Naar het oordeel van het College slaagt het beroep op de veiligheidsuitzondering niet. Niet is gebleken dat er in het restaurant voor revalidanten een risico op vallen bestaat als gevolg van de aanwezigheid van een assistentiehond. De ontzegging lijkt te berusten op een snelle inschatting van de betrokken medewerkers, waarbij niet is bekeken of er oplossingen voorhanden waren om verzoekster met haar assistentiehond op gelijke voet met anderen plaats te laten nemen in het restaurant. Verweerster heeft verder onvoldoende gemotiveerd dat er reëel valgevaar was in het restaurant, en meer specifiek in vergelijking met andere plekken zoals de bibliotheek, waarin verzoekster wel mocht plaatsnemen. Het gemaakte onderscheid wordt daarom niet gerechtvaardigd door de veiligheidsuitzondering.

 

4.8 

Op grond van het voorgaande oordeelt het College dat verweerster verboden onderscheid jegens verzoekster heeft gemaakt door haar de toegang tot het restaurant te ontzeggen, omdat zij haar assistentiehond bij zich had.

 

 

5 Oordeel

 

Herstellingsoordvereniging Dennenheuvel heeft jegens [. . . .] verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte gemaakt.

 

Aldus gegeven te Utrecht op 8 mei 2018 door mr. D.C. Houtzager, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. V.D. Bansropansingh, secretaris.

 

 

mr. D.C. Houtzager 

 

 

mr. V.D. Bansropansingh

namens deze,

mr. M.A. de Groot

secretaris

 

 

                                                                       

Samenvatting oordeel