Studyworks B.V. discrimineerde een vrouw niet op grond van ras en/of nationaliteit door haar af te wijzen als bijlesdocent omdat zij de middelbare school niet in Nederland heeft afgerond.

Studyworks B.V. discrimineerde een vrouw niet op grond van ras en/of nationaliteit door haar af te wijzen als bijlesdocent omdat zij de middelbare school niet in Nederland heeft afgerond.

Oordeelnummer 2021-110
Datum: 16-08-2021
Trefwoord: Ras Onderwijs Nationaliteit Ontvankelijkheid Behandeling bij de vervulling van een openstaande betrekking Objectieve rechtvaardiging
Discriminatiegrond: Ras Nationaliteit
Terrein: Arbeid - Aangaan en beëindiging arbeidsrelatie
Situatie

Een vrouw, die is geboren in de Verenigde Staten (VS) en de Amerikaanse en de Nederlandse nationaliteit heeft, heeft haar middelbare school in de VS afgerond. De vrouw heeft bij Studyworks B.V., een bijlesinstituut, gesolliciteerd naar de functie van bijlesdocent aan middelbare scholieren voor de vakken Maatschappijleer, Aardrijkskunde, Geschiedenis en Engels. Studyworks heeft de vrouw afgewezen omdat zij niet heeft voldaan aan de functie-eis van een Nederlands middelbareschooldiploma. De vrouw heeft aan Studyworks geschreven dat Engels haar moedertaal is en dat het daarom voor haar geen probleem is om bijles Engels te geven. Studyworks heeft de vrouw laten weten dat het niet mogelijk is om alleen Engels te geven: er is niet veel vraag naar dit vak en veel van haar bijlesdocenten kunnen Engels geven.

De vrouw vindt dat Studyworks haar heeft gediscrimineerd op grond van ras en/of nationaliteit door haar af te wijzen als bijlesdocent omdat zij de middelbare school niet in Nederland heeft afgerond. Hiertoe voert zij aan dat zij al twaalf jaar in Nederland woont, het Nederlands uitstekend beheerst en aan de Universiteit van Utrecht een masteropleiding heeft behaald.

Studyworks is het niet met de vrouw eens. Voor zover het College vindt dat zij indirect onderscheid heeft gemaakt, kan zij dit onderscheid rechtvaardigen.

Beoordeling

Een werkgever mag geen onderscheid op grond van ras en/of nationaliteit maken bij de afwijzing van een sollicitant voor een functie.

Het College stelt vast dat Studyworks de vrouw heeft afgewezen voor het vak Engels omdat zij geen behoefte heeft aan docenten die Engels geven. Het College is daarom van oordeel dat Studyworks jegens de vrouw geen verboden onderscheid op grond van ras en/of nationaliteit heeft gemaakt door haar af te wijzen als bijlesdocent Engels.

Het College is van oordeel dat Studyworks met de eis dat de vrouw de middelbare school in Nederland moet hebben afgerond voor de vakken Maatschappijleer, Aardrijkskunde en Geschiedenis, geen direct onderscheid op grond van ras en/of nationaliteit heeft gemaakt. Er is immers geen sprake van een rechtstreekse verwijzing naar de afkomst en/of de nationaliteit van de vrouw.

Wel is er sprake van indirect onderscheid omdat mensen met een niet-Nederlandse afkomst en/of een niet-Nederlandse nationaliteit vaker niet zullen voldoen aan deze eis dan mensen met een Nederlandse afkomst en/of een Nederlandse nationaliteit. Indirect onderscheid is echter niet verboden als hiervoor een goede reden bestaat.

Het College is van oordeel dat Studyworks een goede reden heeft gegeven voor het gemaakte indirecte onderscheid. Hierbij is van belang dat Studyworks sollicitanten de mogelijkheid biedt om hun geschiktheid voor de functie ook op een andere manier aan te tonen dan alleen met een Nederlands middelbareschooldiploma. Zij kunnen ook door het overleggen van certificaten, bijvoorbeeld een staatsexamen voor een bepaald vak, aantonen dat zij bekend zijn met de lesstof en hoe er wordt getoetst.

Oordeel

Studyworks B.V. heeft jegens de vrouw geen verboden onderscheid op grond van ras en/of nationaliteit gemaakt.




Oordeel
2021-110



Datum: 16 augustus 2021

Dossiernummer: 2021-0015



Oordeel in de zaak van

[. . . .]

wonende te [. . . .], verzoekster

tegen

Studyworks B.V.

gevestigd te Utrecht, verweerster



1 Verzoek

Verzoekster vraagt het College om te beoordelen of verweerster verboden onderscheid op grond van ras en/of nationaliteit heeft gemaakt door haar af te wijzen als bijlesdocent omdat zij de middelbare schoolopleiding niet in Nederland heeft afgerond.



2 Verloop van de procedure

2.1 Het College heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

  • verzoekschrift van 13 januari 2021, ontvangen op 13 januari 2021;
  • verweerschrift van 31 mei 2021.

2.2 Het College heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 juli 2021. Partijen zijn verschenen. Verzoekster werd vergezeld door [. . . .], haar echtgenoot, en bijgestaan door H. Willems, klachtenconsulent bij Vizier, een antidiscriminatievoorziening. Verweerster werd vertegenwoordigd door [. . . .], algemeen directeur van verweerster, die werd vergezeld door [. . . . ], jurist bij verweerster.



3 Feiten


3.1 Verzoekster, die is geboren in de Verenigde Staten (VS), heeft de middelbare school afgerond op Mechanicsburg Area Senior Highschool (havo/vwo-niveau) in de VS. Zij is twaalf jaar geleden naar Nederland geëmigreerd. Zij heeft de Amerikaanse en de Nederlandse nationaliteit. Verzoekster heeft in de tweede helft van oktober 2020 online bij verweerster gesolliciteerd naar de functie van bijlesdocent voor de vakken Maatschappijleer, Aardrijkskunde, Geschiedenis en Engels aan middelbare scholieren. Verweerster heeft verzoekster bij e-mail van 27 oktober 2020 afgewezen voor de functie van bijlesdocent. Hierbij heeft verweerster meegedeeld dat het schoolsysteem in Nederland anders is dan in de VS en dat zij aan alle bijlesdocenten de eis stelt dat zij de middelbare school in Nederland hebben afgerond.

3.2 Verzoekster heeft verweerster in een e-mail van 27 oktober 2020 geschreven dat Engels haar moedertaal is en dat het geven van bijles in die taal daarom geen probleem is voor haar. Verweerster heeft in een e-mail van dezelfde dag aan verzoekster bericht dat het haar niet duidelijk was dat verzoekster alleen Engels wil geven. Ook heeft verweerster verzoekster bericht dat het niet mogelijk is om alleen bijles te geven in Engels, omdat zij hier heel weinig aanvragen voor krijgt en dat veel van haar bijlesdocenten Engels kunnen geven. Mocht verzoekster ook andere vakken kunnen geven, dan zou zij meer dan welkom zijn geweest als ze de middelbare school in Nederland had afgerond. Verzoekster heeft verweerster in een e-mail van dezelfde dag laten weten dat zij zich in haar sollicitatiebrief beschikbaar heeft gesteld voor de vakken Maatschappijleer, Aardrijkskunde, Geschiedenis en Engels. Ook heeft verzoekster laten weten dat de door verweerster gestelde functie-eis dat de middelbare school in Nederland moet zijn afgerond, tot gevolg heeft dat personen met een andere afkomst en/of nationaliteit dan de Nederlandse worden uitgesloten van de functie.

3.3 Verzoekster heeft zich op 27 oktober 2020 tot de antidiscriminatievoorziening Vizier, hierna: Vizier, gewend, omdat zij zich gediscrimineerd voelt op grond van haar afkomst en/of nationaliteit door de afwijzing van verweerster. Vizier heeft in een brief van 3 november 2020 namens verzoekster aan verweerster gevraagd om de discriminatieklacht van verzoekster van 27 oktober 2020 te onderzoeken. Verweerster heeft Vizier geantwoord in een e-mail van 16 november 2020. Vizier heeft verweerster bij e-mail van 19 november 2020 gevraagd om een aantal in die e-mail gestelde vragen te beantwoorden. Verweerster heeft niet op deze e-mail gereageerd.


4 Standpunt verzoekster


Verzoekster stelt dat verweerster jegens haar verboden onderscheid op grond van ras en/of nationaliteit heeft gemaakt door haar af te wijzen als bijlesdocent omdat zij de middelbare school niet in Nederland heeft afgerond. Hiertoe voert zij aan dat zij al twaalf jaar in Nederland woont, het Nederlands uitstekend beheerst en aan de Universiteit van Utrecht een masteropleiding heeft behaald. Zij begrijpt daarom niet waarom zij niet in staat zou zijn om bijles te geven aan Nederlandse middelbare scholieren.


5 Standpunt verweerster


Verweerster betwist dat zij jegens verzoekster verboden onderscheid op grond van ras en/of nationaliteit heeft gemaakt door haar af te wijzen als bijlesdocent. Hiertoe voert verweerster aan dat de afwijzingsgrond niet verwijst naar de nationaliteit en/of afkomst van verzoekster waardoor geen sprake kan zijn van direct onderscheid op grond van ras en/of nationaliteit. Verzoekster heeft verder geen gegevens aangedragen waaruit dit blijkt. Ook voert verweerster aan dat zij ook op geen enkele wijze jegens verzoekster indirect onderscheid op grond van ras en/of nationaliteit heeft gemaakt. Voor zover het College van oordeel mocht zijn dat dit wel het geval is, voert verweerster aan dat zij dit onderscheid heeft gemaakt vanwege een legitiem doel en dat de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.


6 Beoordeling


Ontvankelijkheid

6.1 Het College stelt vast dat verweerster allereerst heeft aangevoerd dat zij zich afvraagt of verzoekster wel ontvankelijk is in haar verzoek om een oordeel omdat verweerster jegens verzoekster noch direct noch indirect onderscheid op grond van ras en/of nationaliteit heeft gemaakt. Het College vat deze vraag van verweerster op als een ontvankelijkheidsverweer.

6.2 Het College overweegt dat verzoekster aan het College heeft gevraagd om te beoordelen of verweerster jegens haar verboden onderscheid op grond van ras en/of nationaliteit heeft gemaakt door haar af te wijzen als bijlesdocent omdat zij de middelbare school niet in Nederland heeft afgerond. Het is aan het College om te beoordelen of hiervan sprake is; dit betreft een inhoudelijke beoordeling door het College en deze kan niet achterwege blijven om de enkele reden dat verweerster de klacht van verzoekster betwist. Verweerster heeft geen enkele andere grondslag aangevoerd waaruit zou blijken dat verzoekster procedureel niet ontvangen kan worden in haar verzoek. Het ontvankelijkheidsverweer van verweerster kan dan ook niet slagen.


Verboden onderscheid?

6.3 Een werkgever mag geen onderscheid op grond van ras en/of nationaliteit maken bij de behandeling bij de vervulling van een openstaande betrekking (artikel 5, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB).

6.4 Het College legt het begrip ras, overeenkomstig onder meer het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, ruim uit. Het omvat tevens huidskleur, afkomst en nationale of etnische afstamming. Verzoekster stelt dat zij is afgewezen vanwege haar Amerikaanse afkomst. Zij kan dan ook een beroep doen op de grond ras.

6.5 Het begrip nationaliteit in de AWGB dient te worden begrepen als nationaliteit in staatkundige zin, onafhankelijk van de feitelijke woon- en verblijfplaats van verzoekster. Verzoekster stelt dat zij ook is afgewezen vanwege haar Amerikaanse nationaliteit. Zij kan dan ook een beroep doen op de grond nationaliteit.

6.6 Onder onderscheid wordt zowel direct als indirect onderscheid verstaan. Er is sprake van direct onderscheid indien een persoon op grond van ras en/of nationaliteit op een andere wijze wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld. Er is sprake van indirect onderscheid wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen met een bepaald ras en/of een bepaalde nationaliteit in vergelijking met andere personen bijzonder treft (artikel 1, eerste lid, AWGB).


De afwijzing voor het vak Engels

6.7 Het College overweegt dat verweerster desgevraagd ter zitting heeft gesteld dat het feit dat verzoekster de middelbare school niet in Nederland heeft afgerond, voor haar geen beletsel is om verzoekster bijles in het vak Engels te laten geven. De moedertaal van verzoekster is immers Engels. Het is in haar organisatie echter niet mogelijk om alleen bijles in Engels te geven, omdat hier onvoldoende vraag naar is en veel van haar bijlesdocenten ook Engels kunnen geven. Verzoekster heeft de stelling van verweerster dat zij wel bijles in Engels zou mogen geven als daar voldoende vraag naar zou zijn, niet betwist. Het College concludeert op grond hiervan dat verweerster verzoekster heeft afgewezen voor het vak Engels omdat hier geen behoefte aan bestaat in haar organisatie. Verweerster heeft dan ook jegens verzoekster geen verboden onderscheid op grond van ras en/of nationaliteit gemaakt door haar af te wijzen voor het vak Engels.


De afwijzing voor de vakken Maatschappijleer, Aardrijkskunde en Geschiedenis

Direct onderscheid?

6.8 Het College stelt vast dat verweerster voor de functie van bijlesdocent voor de vakken Maatschappijleer, Aardrijkskunde en Geschiedenis de eis hanteert dat de kandidaat de middelbare school in Nederland heeft afgerond/in het bezit is van een Nederlands havo- of vwo-diploma. Het College overweegt dat deze eis kan worden beschouwd als een neutraal criterium. Er is hierbij immers geen sprake van een verwijzing naar de afkomst en/of de nationaliteit van de kandidaat en ook personen met een niet-Nederlandse afkomst en/of een niet-Nederlandse nationaliteit kunnen aan dit criterium voldoen. Verweerster heeft dan ook jegens verzoekster geen direct onderscheid op grond van ras en/of nationaliteit gemaakt door haar af te wijzen als bijlesdocent omdat zij de middelbare school niet in Nederland heeft afgerond.


Indirect onderscheid?

6.9 Het College overweegt dat personen met een niet-Nederlandse afkomst en/of een niet-Nederlandse nationaliteit vaker dan personen met een Nederlandse afkomst en/of een Nederlandse nationaliteit niet zullen voldoen aan de functie-eis dat de middelbare school in Nederland moet zijn afgerond. Personen met een niet-Nederlandse afkomst en/of een niet-Nederlandse nationaliteit worden dan ook in vergelijking met anderen bijzonder getroffen door deze functie-eis. Het College is daarom van oordeel dat verweerster jegens verzoekster indirect onderscheid op grond van ras en/of nationaliteit heeft gemaakt door haar af te wijzen als bijlesdocent voor de vakken Maatschappijleer, Aardrijkskunde en Geschiedenis omdat zij de middelbare school niet in Nederland heeft afgerond.


Objectieve rechtvaardiging?

6.10 Op grond van artikel 2, eerste lid, AWGB geldt het in deze wet neergelegde verbod van onderscheid niet ten aanzien van indirect onderscheid dat objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Als aan deze voorwaarden is voldaan, levert het indirecte onderscheid geen strijd op met de gelijkebehandelingswetgeving. Het is aan de partij die onderscheid heeft gemaakt om feiten aan te dragen ter rechtvaardiging van dat onderscheid.


Legitiem doel?

6.11 Het doel dient legitiem te zijn, in de zin van voldoende zwaarwegend dan wel te beantwoorden aan een werkelijke behoefte. Een legitiem doel vereist daarnaast dat er geen sprake is van een discriminerend oogmerk. Verweerster heeft aangevoerd dat het doel van het onderscheid is het aanbieden van een kwalitatief hoogstaande en passende bijles aan een kind dat daar behoefte aan heeft en om het kind op de best mogelijke manier voor te bereiden op de toetsing van de lesstof. De kernwaarden daarbij zijn kwaliteit, flexibiliteit en maatwerk waarbij de belangen van het kind op nummer een staan. Het College overweegt dat dit doel voldoet aan een werkelijke behoefte van verweerster en geen discriminerend oogmerk heeft. Er is dan ook sprake van een legitiem doel.


Passendheid van het middel?

6.12 Een middel is passend als het geschikt is om het doel te bereiken. Verweerster hanteert als middel dat een bijlesdocent de middelbare school in Nederland moet hebben afgerond. Het College overweegt dat dit middel eraan kan bijdragen om een kind een kwalitatief hoogstaande en passende bijles aan te bieden en om dat kind op de best mogelijke manier voor te bereiden op de toetsing van de lesstof. Het middel is dan ook passend.


Noodzakelijkheid van het middel?

6.13 Het middel is noodzakelijk als het doel niet kan worden bereikt met een middel dat niet leidt tot onderscheid, althans minder bezwaarlijk is (subsidiariteitsvereiste), en het middel in een evenredige verhouding staat tot het doel (proportionaliteitsvereiste).

6.14 Verweerster heeft aangevoerd dat het voor het bereiken van haar doelen noodzakelijk is dat haar bijlesdocenten de middelbare school in Nederland hebben afgerond. Verweerster vindt het van groot belang dat de bijlesdocenten zelf bekend zijn met het curriculum op de Nederlandse scholen. Dat wil zeggen dat de docenten weten wat er op school geleerd wordt, wat er wordt getoetst en op welke wijze dit gebeurt. Verweerster wil er voor 100% zeker van zijn dat de docent de leerstof via het Nederlandse schoolsysteem door en door kent. Dit zorgt ervoor dat de docent ook uit eigen ervaring kan putten om de knelpunten waar een kind tegenaan loopt, zo effectief mogelijk te helpen oplossen. Daar komt bij dat voor de vakken Maatschappijleer, Aardrijkskunde en Geschiedenis de veronderstelde kennis, de wijze van leren en de tentaminering in Nederland anders zijn dan in andere landen. Verweerster heeft ter zitting meegedeeld dat zij in het verleden vijf tot tien klachten heeft ontvangen van ouders en/of kinderen over het feit dat een docent niet de benodigde kennis had om bijles te kunnen geven. Verweerster heeft hiernaar onderzoek verricht en daaruit is gebleken dat het om docenten ging die de middelbare school niet in Nederland hebben afgerond. Naar aanleiding daarvan heeft verweerster de functie-eis gesteld van een in Nederland afgeronde middelbare schoolopleiding. Daarna heeft verweerster geen vergelijkbare klachten meer ontvangen. Ook heeft verweerster ter zitting meegedeeld dat een bijlesdocent die niet de middelbare school in Nederland heeft afgerond, maar in Nederland een certificaat heeft gehaald voor een bepaald vak, wel bij haar mag lesgeven.

6.15 Verzoekster heeft ter zitting gesteld dat de door verweerster aangedragen redenen waarom het noodzakelijk zou zijn dat een bijlesdocent de middelbare school in Nederland heeft afgerond, niet overtuigend zijn. Hiertoe voert zij aan dat het schoolsysteem zich steeds ontwikkelt en dat ook de lesstof in de loop van de tijd verandert. Hierdoor hebben personen die bijvoorbeeld twintig jaar geleden de middelbare school in Nederland hebben afgerond, ook geen kennis van het huidige schoolsysteem en evenmin van de huidige leerstof. Zij zullen zich moeten bijscholen om te kunnen voldoen aan de doelen die verweerster stelt. Daarnaast heeft verzoekster aangevoerd dat verweerster niet duidelijk heeft gemaakt waarom zij niet geschikt is voor de functie; zij heeft in Nederland een master behaald, woont hier al twaalf jaar en beheerst de Nederlandse taal goed.

6.16 Het College overweegt dat verweerster voldoende heeft aangetoond dat het voor bereiken van het doel van het onderscheid - het aanbieden van een kwalitatief hoogstaande en passende bijles en het kind op de best mogelijke manier voorbereiden op de toetsing van de lesstof – noodzakelijk is dat een bijlesdocent uit eigen ervaring bekend is met de lesstof, wat er wordt getoetst, hoe er wordt getoetst en van de problemen waar een kind tegenaan kan lopen. Hoewel verzoekster terecht stelt dat het curriculum na verloop van tijd zal wijzigen, zal dit in veel mindere mate het geval zijn voor het gehanteerde systeem, dat wil zeggen wat en hoe er wordt getoetst. Bovendien geldt voor de vakken Maatschappijleer, Aardrijkskunde en Geschiedenis dat de lesstof aan een Nederlandse middelbare school anders is dan aan een niet-Nederlandse middelbare school.

6.17 Ook overweegt het College dat het middel in evenredige verhouding staat tot het doel van het onderscheid omdat verweerster kandidaten de mogelijkheid biedt om hun geschiktheid voor de functie ook op een andere manier aan te tonen dan alleen via een Nederlands havo- of vwo-diploma. Zij kunnen ook door het overleggen van certificaten, bijvoorbeeld een staatsexamen voor een bepaald vak, aantonen dat zij bekend zijn met de lesstof en met wat en hoe er wordt getoetst. Met inachtneming hiervan oordeelt het College dat het middel passend en noodzakelijk is. Het gemaakte onderscheid op grond van ras en/of nationaliteit is dan ook objectief gerechtvaardigd.


7 Oordeel


Studyworks B.V. heeft jegens [. . . .] geen verboden onderscheid op grond van ras en/of nationaliteit gemaakt.

Aldus gegeven te Utrecht op 16 augustus 2021 door mr. M. Chébti LL.M., voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B.H.M. Werker, secretaris.


mr. M. Chébti LL.M.

mr. B.H.M. Werker

Samenvatting oordeel