Een man kan niet worden ontvangen in zijn verzoek tegen Nationale- Nederlanden Zorg omdat de bestreden verzekeringsvoorwaarde uit wetgeving voortvloeit.

Een man kan niet worden ontvangen in zijn verzoek tegen Nationale- Nederlanden Zorg omdat de bestreden verzekeringsvoorwaarde uit wetgeving voortvloeit.

Oordeelnummer 2021-129
Datum: 25-10-2021
Trefwoord: Aanbieden goederen en diensten Geslacht Verzekeringen Bedrijfsleven Dienstverlening Aanbieden van of verlenen van toegang tot goederen en diensten Ontvankelijkheid
Discriminatiegrond: Geslacht
Terrein: Goederen en diensten - Overige
Situatie

Een man heeft vanaf zijn 25ste haarverlies en draagt daarom haarstukken. Hij komt niet in aanmerking voor een vergoeding omdat de verzekeraar ‘klassieke mannelijke kaalheid’ op zichzelf niet aangemerkt als een medische aandoening. Omdat de aandoening bij vrouwen wel als medische aandoening wordt gekenmerkt en daarom voor vrouwen wel wordt vergoed, is volgens de man sprake van discriminatie op grond van geslacht.

Beoordeling

Het is verboden om te discrimineren op grond van geslacht op het terrein van goederen en diensten. Het staat vast dat de verzekeraar in overeenstemming met de Regeling zorgverzekeringswet (Rvz) als voorwaarde heeft gesteld dat voor een vergoeding sprake moet zijn van een medische aandoening. In de toelichting bij de regeling staat: "(...) Klassieke mannelijke kaalheid (alopecia androgenetica) is geen medische aandoening (…). Deze vorm van kaalhoofdigheid is het gevolg van normale verouderingsprocessen. Bij verminking - bijvoorbeeld als gevolg van brandwonden - is sprake van een medische aandoening als bedoeld in de Rzv.”

Het College concludeert dat de weigering om een haarwerk voor de man te vergoeden direct voortvloeit uit wetgeving en niet het gevolg is van het eigen beleid van de verzekeraar. Omdat het College de wetgeving zelf niet mag toetsen, komt het College tot het oordeel dat de man niet kan worden ontvangen in zijn verzoek.

Oordeel

Het verzoek van de man is niet ontvankelijk.


Oordeel
2021-129


Datum: 25 oktober 2021
Dossiernummer: 2020-0577

Oordeel in de zaak van

[. . . .]

wonende te [. . . .], verzoeker

tegen

Centrale Ziektekostenverzekering NZV N.V.

gevestigd te Tilburg, verweerster


1 Verzoek

Verzoeker vraagt het College om te beoordelen of verweerster jegens hem verboden onderscheid op grond van geslacht heeft gemaakt door de kosten voor een haarwerk niet te vergoeden.


2 Verloop van de procedure

2.1 Het College heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

  • verzoekschrift van 26 november 2020, ontvangen op 27 november 2020;
  • brieven van 24 maart en 31 maart 2021;
  • verweerschrift van 19 april 2021;
  • reactie op het verweerschrift van 6 juli 2021;
  • e-mail van verweerder van 12 juli 2021;
  • brief van verweerder van 16 september 2021.

2.2 Het College heeft op 9 maart 2021 aan partijen meegedeeld voornemens te zijn om de zaak vereenvoudigd te behandelen. Partijen hebben hier geen bezwaar tegen gemaakt. Het College heeft daarom geen zitting gehouden en heeft het oordeel uitgesproken op basis van de door partijen overgelegde schriftelijke stukken. Verzoeker is in de procedure bijgestaan door mr. J.G.C.M. (Linda) Croonen-van der Linden, jurist bij DAS Rechtsbijstandsverzekering. Het College heeft het onderzoek heropend op 30 augustus 2021 en verweerder om nadere inlichtingen gevraagd. Daarnaast heeft het College op 11 oktober 2021 nadere inlichtingen ingewonnen bij het Zorginstituut Nederland. Deze informatie is op 18 oktober 2021 ontvangen en ter kennisname naar partijen gestuurd.


3 Feiten

3.1 Verzoeker ondervindt sinds hij volwassen is/vanaf zijn 25ste haarverlies en draagt daarom haarstukken. Hij is verzekerd bij verweerster, een zorgverzekeraar handelend onder de naam Nationale-Nederlanden Zorg.

3.2 Verzoeker vraagt op 14 februari 2020 aan verweerster of hij vergoeding kan krijgen voor een haarwerk. Verweerster antwoordt hierop dat verzoeker niet in aanmerking komt voor een vergoeding, omdat de kosten voor een haarwerk alleen worden gedekt voor vrouwen. Verweerster heeft in haar voorwaarden opgenomen dat ‘klassieke’ kaalheid bij mannen niet wordt aangemerkt als een medische aandoening. Mannen komen alleen in aanmerking voor een vergoeding van een haarwerk bij een onderliggende medische aandoening of behandeling, of in combinatie met psychische klachten. Bij vrouwen wordt kaalheid door verweerster daarentegen wel zondermeer als medische aandoening aangemerkt, ook als er geen sprake is van een onderliggende (dus aanvullende) medische aandoening.

3.3 Verzoeker wendt zich hierop tot zijn rechtsbijstandsverzekering die verweerster aanschrijft per brief van 16 juli 2020. Verweerster reageert per brief van 22 juli 2020. Zij schrijft hierin dat zij bij haar besluit blijft om geen vergoeding toe te kennen omdat bij verzoeker geen sprake is van een medische aandoening. De gemachtigde van verzoeker reageert hierop bij brief van 26 augustus 2020. Verweerster laat op 9 september 2020 weten dat zij het verzoek nogmaals heeft bekeken, maar dat zij bij haar besluit blijkt omdat klassieke mannelijk kaalheid geen medische aandoening is. Zij schrijft tevens dat sinds 2012 haarwerken bij mannen alleen worden vergoed.


4 Standpunt verzoeker

Verzoeker heeft alopecia androgenetica. Dit is, anders dan verweerster stelt, wel degelijk een diagnose die zowel mannen als vrouwen kan betreffen. Door alleen aan vrouwen in aanmerking te laten komen voor vergoeding van een haarwerk, maakt verweerster dan ook verboden onderscheid op grond van geslacht.


5 Standpunt verweerster

Verweerster betwist dat sprake is van verboden onderscheid. De wetgever kwalificeert alopecia androgenetica niet als een medische aandoening in de zin van de wet. De reden dat verzoeker geen haarstuk vergoed kan krijgen, is dan ook niet gelegen in zijn geslacht maar in het feit dat hij niet voldoet aan de voorwaarden om voor vergoeding in aanmerking te komen.


6 Beoordeling

6.1 Het is verboden om onderscheid op grond van geslacht te maken bij het aanbieden van of verlenen van toegang tot goederen of diensten en bij het sluiten, uitvoeren of beëindigen van overeenkomsten ter zake, indien dit geschiedt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (artikel 7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, in samenhang met artikel 1 van de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB)). Verweerster is als (zorg)verzekeringsmaatschappij gehouden aan dit verbod.

6.2 Verzoeker stelt dat hij vanaf zijn 25ste kaalhoofdig is en dat bij hem alopecia androgenica is vastgesteld. Dit is volgens hem een medische aandoening bij zowel mannen als bij vrouwen. Hij verwijst ter onderbouwing van zijn standpunt naar een medische verklaring van het ziekenhuis waarin staat dat zowel bij mannen als bij vrouwen sprake kan zijn van alopecia androgenetica. Verweerster stelt hier tegenover dat hoewel er in medische zin wellicht zou kunnen worden gesproken van een medische aandoening, alopecia androgenetica niet als een medische aandoening in de zin van de Rzv kan worden gekenmerkt.

6.3 Vast staat dat verweerster in overeenstemming met de Rvz als voorwaarde voor vergoeding van een haarwerk hanteert dat er sprake moet zijn van een medische aandoening of van behandeling of van psychische klachten. Ingevolge artikel 2.6 Regeling zorgverzekeringswet (Rzv) vallen onder hulpmiddelen als bedoeld in artikel 10 onder d, Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw):
‘a. uitwendige hulpmiddelen ter volledige of gedeeltelijke vervanging van anatomische eigenschappen van;
b. onderdelen van het menselijk lichaam of bedekking daarvan, als omschreven in artikel 2.8.’

6.4 In artikel 2.8 staat dat hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6, onderdeel a, omvatten:
‘a. hulpmiddelen ter volledige of gedeeltelijke vervanging van:
(...)
4°. het haar indien sprake is van gehele of gedeeltelijke kaalhoofdigheid als gevolg van een medische aandoening of behandeling van medische aard.’

6.5 Het College stelt bij de beoordeling het volgende voorop. Vast staat dat volgens de toelichting bij artikel 2.8 alopecia androgenetica geen medische aandoening is in de zin van de Rzv. Hierin staat: "(...) Een haarwerk valt onder de te verzekeren prestaties als sprake is van een medische aandoening of behandeling van medische aard. Klassieke mannelijke kaalheid (alopecia androgenetica) is geen medische aandoening zoals bedoeld in dit artikel. Deze vorm van kaalhoofdigheid is het gevolg van normale verouderingsprocessen. Bij verminking - bijvoorbeeld als gevolg van brandwonden - is sprake van een medische aandoening als bedoeld in de Rzv.” Het College constateert dat uit de letterlijke lezing van deze toelichting volgt dat alopecia androgenetica bij mannen niet wordt gekenmerkt als een medische aandoening. Nu verzoeker dit betwist, heeft het College inlichtingen gevraagd bij het Zorginstituut Nederland om zich te informeren of met ‘klassieke mannelijke kaalheid’ ook op vrouwen wordt gedoeld. Het Zorginstituut Nederland heeft daarop toegelicht dat kaalheid bij mannen wordt gezien als een gevolg van normale verouderingsprocessen en dit daarom bij hen niet als een medische aandoening wordt gezien. Bij vrouwen daarentegen, kan alopecia androgenetica wel worden gekenmerkt als een medische aandoening in de zin van artikel 2.8 Rzv.

6.6 Op basis van voorgaande is naar het oordeel van het College vast komen te staan dat de weigering van verweerster om een haarwerk voor verzoeker te vergoeden, direct voortvloeit uit de Rzv. Deze weigering is dan ook niet het gevolg van het eigen beleid van verweerster, maar van die van de wetgever. Omdat verweerster in deze geen beleidsvrijheid heeft en het College niet de wetgeving zelf mag toetsen, komt het College tot het oordeel dat verzoeker niet ontvankelijk is in zijn verzoek om een oordeel over het handelen van verweerster.


7 Oordeel

Het verzoek van [. . . .] om een oordeel over de vraag of Centrale Ziektekostenverzekering NZV N.V. verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte maakt, is niet ontvankelijk.

Aldus gegeven te Utrecht op 25 oktober 2021 door prof. dr. B. Böhler, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Rovere Flores, secretaris.






prof. dr. B. Böhler mr. G.E. Rovere Flores
namens deze, namens deze,
mr. dr. J.P. Loof mr. N. Günes

collegelid secretaris

Samenvatting oordeel