Coffeeshop discrimineert een vrouw niet vanwege haar handicap of chronische ziekte door haar zonder mondkapje geen toegang te geven en haar aan te bieden dat een medewerker de door haar gewenste goederen binnen voor haar ophaalt.

Coffeeshop discrimineert een vrouw niet vanwege haar handicap of chronische ziekte door haar zonder mondkapje geen toegang te geven en haar aan te bieden dat een medewerker de door haar gewenste goederen binnen voor haar ophaalt.

Oordeelnummer 2021-141
Datum: 26-11-2021
Trefwoord: Doeltreffende aanpassing Handicap of chronische ziekte Aanbieden goederen en diensten Veiligheid Aanbieden van of verlenen van toegang tot goederen en diensten
Discriminatiegrond: Handicap of chronische ziekte
Terrein: Goederen en diensten - Overige
Situatie

Een vrouw, die vanwege haar astma geen mondkapje kan dragen, kreeg in de coffeeshop te horen dat zij zonder mondkapje niet binnen mocht zijn. Dit gebeurde op het moment dat er in Nederland een mondkapjesplicht gold voor publieke ruimtes. De vrouw heeft de coffeeshop verlaten. Een medewerker heeft haar buiten verteld dat hij voor haar binnen de spullen kon halen die zij wilde hebben. De vrouw heeft tegen hem gezegd dat zij het er principieel mee oneens was dat zij niet zonder mondkapje naar binnen mocht en dat zij niets meer hoefde.

De vrouw is van mening dat de coffeeshop haar heeft gediscrimineerd, omdat voor haar vanwege haar chronische ziekte een uitzondering geldt op de mondkapjesplicht.

De coffeeshop heeft aangevoerd dat er in de periode voor dit incident veel meningsverschillen waren met klanten en tussen klanten onderling over het al dan niet dragen van mondkapjes. Omdat de coffeeshop verdere onrust wilde voorkomen en binnen voor een veilige situatie wilde zorgen, heeft hij er voor gekozen om niemand meer zonder mondkapje toe te laten en de klanten die geen mondkapje konden of wilden dragen buiten te helpen.


Beoordeling

Het verzoek van de vrouw om voor haar in verband met haar astma een uitzondering te maken op de mondkapjesplicht, kan worden gezien als een verzoek om een doeltreffende aanpassing. De coffeeshop moet in principe een doeltreffende aanpassing verrichten als daar om wordt gevraagd, behalve als dit onevenredig belastend is. Maar het is niet verplicht om de door de vrouw gevraagde doeltreffende aanpassing te bieden op de manier zoals de vrouw dat wenst. Met het geboden alternatief had de vrouw kunnen kopen waarvoor zij naar de coffeeshop gekomen was. Tegelijkertijd was dit alternatief voor de coffeeshop minder belastend met het oog op de eerdere onrust en om de kans op besmetting van klanten en personeel te verkleinen in de kleine coffeeshop waar moeilijk afstand bewaard kan worden. Op die manier is sprake geweest van een doeltreffende aanpassing en daarom heeft de coffeeshop de vrouw niet gediscrimineerd vanwege haar handicap of chronische ziekte.


Oordeel

Coffeeshop heeft jegens een vrouw geen verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte gemaakt.


Oordeel
2021-141

Datum: 26 november 2021
Dossiernummer: 2021-0063


Oordeel in de zaak van

[….]

wonende te [….], verzoekster

tegen

[….]

gevestigd te […], verweerder


1 Verzoek

Verzoekster vraagt het College om een oordeel over de vraag of verweerder jegens haar verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte heeft gemaakt door op 2 februari 2021 te bepalen dat verzoekster in de coffeeshop een mondkapje moest dragen en dat zij anders binnen geen goederen kon kopen.


2 Verloop van de procedure

2.1 Het College heeft kennis genomen van de volgende stukken:

  • verzoekschrift van 3 februari 2021, ontvangen op dezelfde datum;
  • e-mail van verzoekster van 8 april 2021;
  • e-mail van verzoekster van 26 mei 2021;
  • verweerschrift van 30 augustus 2021.

Het College heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 oktober 2021. Partijen zijn verschenen. Verzoekster is in persoon verschenen. Zij werd bijgestaan door R.R. Tiwow, klachtbehandelaar bij Art. 1 Noord Oost Gelderland en werd vergezeld door haar partner [….]. Verweerder werd vertegenwoordigd door [….], gemachtigde, die werd vergezeld door [….], medewerker.


3 Feiten

3.1 Verzoekster heeft een longaandoening, astmatische bronchitis. Op 2 februari 2021 wilde zij wat kopen bij verweerder, een coffeeshop. Nadat zij de coffeeshop was binnengegaan heeft de medewerker achter de balie tegen haar gezegd dat zij zonder mondkapje niet in de coffeeshop mocht zijn. Verzoekster heeft daarop de coffeeshop verlaten. Een medewerker heeft haar buiten verteld dat hij voor haar binnen de spullen kon halen die zij wilde hebben. Verzoekster heeft tegen hem gezegd dat zij het er principieel mee oneens was dat zij niet zonder mondkapje naar binnen mocht en dat zij niets meer hoefde.


4 Standpunt verzoekster

Verweerder heeft verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte gemaakt, door verzoekster niet toe te laten tot de coffeeshop als zij geen mondkapje droeg. Verzoekster kan door haar astma geen mondkapje dragen en wilde een doktersverklaring laten zien. De medewerker achter de balie zei dat de medische verklaring er niet toe deed en dat verzoekster niet door haar werd geholpen als zij geen mondkapje droeg. Er had voor verzoekster vanwege haar aandoening een uitzondering gemaakt moeten worden. Verzoekster is naar buiten gegaan en daar werd tegen haar gezegd dat ze buiten wel kon worden geholpen. Verzoekster vond het erg onprettig dat zij al binnen was en naar buiten werd gestuurd. Verweerder had het haar ook kunnen vertellen voordat zij de coffeeshop binnenging.


5 Standpunt verweerder

Er is geen sprake van verboden onderscheid. Verweerder is een coffeeshop en dat betekent dat verweerder onder het softdrugs-gedoogbeleid valt. Gemeentelijke handhavers zien nauwlettend toe op naleving van alle opgelegde regels voor coffeeshops. Verweerder was ook gehouden toe te zien op de naleving van de wettelijke mondkapjesplicht in haar pand. Verweerder was bekend met de uitzondering op die plicht voor mensen met een handicap of chronische ziekte. Er waren op een gegeven moment veel meningsverschillen over het al dan niet dragen van mondkapjes. Er waren veel klanten die verklaarden geen mondkapje te kunnen dragen en met allerlei kaartjes en pasjes kwamen. De coffeeshop is binnen erg klein en het loopt soms helemaal vol en dan staan er ook rijen. Verweerder heeft dan niet de tijd om alle pasjes en verklaringen te controleren. Er is geen sprake van onwil. Omdat verweerder de onrust wilde voorkomen en binnen voor een veilige situatie wilde zorgen heeft hij er voor gekozen om niemand meer zonder mondkapje toe te laten en de klanten die geen mondkapje konden of wilden dragen buiten te helpen. De buitendienst vroeg de klanten buiten wat ze wilden hebben en ging het dan binnen halen. Zo kon iedereen geholpen worden en was er geen onrust meer. Deze hulp is ook aangeboden aan verzoekster, maar zij wilde dit niet. Door de drukte is verzoekster er tussendoor geglipt en is haar niet, voordat zij de coffeeshop betrad, al verteld dat zij zonder mondkapje buiten geholpen kon worden. Verweerder betreurt dit.


6 Beoordeling

6.1 Verzoekster heeft astma. Dit is een handicap/beperking in de zin van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) (zie onder meer College voor de Rechten van de Mens 6 september 2021, 2021-118). Verzoekster kan daarom een beroep doen op de bescherming die deze wet biedt.

6.2 Het is voor een coffeeshop verboden om onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte te maken bij het aanbieden van of verlenen van toegang tot goederen of diensten (artikel 5b, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) in samenhang met artikel 1 van deze wet).

6.3 Het verbod om onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte te maken houdt mede in dat verweerder gehouden is om - naar gelang de behoefte – doeltreffende aanpassingen te verrichten, tenzij deze voor hem een onevenredige belasting vormen (artikel 2, eerste lid, WGBH/CZ). Van 1 december 2020 tot 26 juni 2021 gold op basis van artikel 2a.1 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, dat personen van dertien jaar en ouder een mondkapje moesten dragen in publieke binnenruimten. In diezelfde regeling was in artikel 2a.4 bepaald dat op deze verplichting een uitzondering kon worden gemaakt voor personen die vanwege een beperking of een ziekte geen mondkapje kunnen dragen. Het verzoek van verzoekster om voor haar in verband met haar astma een uitzondering te maken op deze verplichting, kan worden gezien als een verzoek om een doeltreffende aanpassing (zie ook College voor de Rechten van de Mens 6 september 2021, 2021-118 en College voor de Rechten van de Mens 15 april 2021, 2021-38).

6.4 Verweerder is in beginsel gehouden om te voldoen aan een verzoek om een doeltreffende aanpassing, tenzij dit voor hem onevenredig belastend is. Daarbij geldt echter dat verweerder niet verplicht is de door verzoekster gevraagde doeltreffende aanpassing te bieden op de manier zoals verzoekster dat wenst. Een aanpassing is immers doeltreffend als deze geschikt is om de belemmeringen die iemand als gevolg van een handicap of chronische ziekte ondervindt, weg te nemen en als deze noodzakelijk is, in de zin dat geen andere (minder kostbare of ingrijpende) voorziening hetzelfde doel bereikt (Kamerstukken II 2001/02, 28 169, nr. 3, p. 25). Het College constateert dat verzoekster weliswaar de toegang tot de coffeeshop is ontzegd omdat zij geen mondkapje droeg, maar dat haar wel buiten door een medewerker van verweerder een aanbod is gedaan om te kunnen kopen waarvoor zij naar de coffeeshop gekomen was. Het geboden alternatief was in zoverre geschikt. Tegelijkertijd was dit alternatief voor verweerder minder belastend geweest met het oog op de eerdere onrust en om de kans op besmetting van klanten en personeel te verkleinen in de kleine coffeeshop waar moeilijk afstand bewaard kan worden. Op die manier is sprake geweest van een doeltreffende aanpassing, zij het een andere dan die verzoekster voor ogen had. Verzoekster heeft niet aannemelijk gemaakt dat het alternatief niet aan haar behoeftes voldeed.

6.5 Verzoekster heeft ter zitting aangegeven dat verweerder er ook voor had kunnen kiezen om iedereen buiten te helpen, zodat er geen onderscheid zou zijn. Dan zou het volgens verzoekster ook niet voor iedereen zichtbaar zijn dat zij een aandoening heeft. Op dit punt overweegt het College dat een doeltreffende aanpassing juist is bedoeld om voor iemand met een beperking in diens specifieke individuele situatie een uitzondering te maken, zodat die persoon in staat wordt gesteld om op voet van gelijkheid deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Voor verweerder geldt op grond van de WGBH/CZ geen verplichting om die aanpassing dan ook op iedereen toe te passen. Bovendien zou voor andere klanten ook zichtbaar zijn dat verzoekster een beperking had, als zij wel zonder mondkapje de coffeeshop hadden mogen binnengaan en andere klanten niet.

6.6 Het College overweegt dat het begrijpelijk is dat verzoekster het onprettig vond om naar buiten gestuurd te worden. Verweerder heeft echter voldoende aannemelijk gemaakt dat dit door een ongelukkige samenloop van omstandigheden zo is gegaan en niet het beleid is. Het College oordeelt daarom dat hierdoor geen sprake is van verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte jegens verzoekster.

6.7 Het College is op grond van het voorgaande van oordeel dat verweerder jegens verzoekster geen verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte heeft gemaakt.


7 Oordeel

[….] heeft jegens [….] geen verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte gemaakt.

Aldus gegeven te Utrecht op 26 november 2021 door mr. dr. J.P. Loof, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.H. Pranger, secretaris.




mr. dr. J.P. Loof mr. A.H. Pranger

Samenvatting oordeel