Ri-Jo Tankstation B.V. discrimineerde een man op grond van handicap of chronische ziekte door hem de toegang tot de winkel te weigeren, omdat hij zijn assistentiehond bij zich had en door de wijze waarop hij is bejegend.

Ri-Jo Tankstation B.V. discrimineerde een man op grond van handicap of chronische ziekte door hem de toegang tot de winkel te weigeren, omdat hij zijn assistentiehond bij zich had en door de wijze waarop hij is bejegend.

Oordeelnummer 2021-62
Datum: 21-05-2021
Trefwoord: Aanbieden van of verlenen van toegang tot goederen en diensten Chronische ziekte Doeltreffende aanpassing Aanbieden goederen en diensten Handicap of chronische ziekte
Discriminatiegrond: Handicap of chronische ziekte
Terrein: Goederen en diensten - Overige
Situatie


Een man heeft vanwege posttraumatisch stress syndroom (PTSS) een assistentiehond die getraind is om signalen van stress te herkennen en de man tot rust te brengen in noodsituaties. De hond draagt een hesje van het Koninklijk Nederlands Geleidehonden Fonds. De man wilde met zijn echtgenote koffie drinken bij Ri-Jo Tankstation B.V. Een medewerker riep op een felle toon naar de man dat hij eruit moest met zijn hond. Hij wilde uitleggen dat hij de hond nodig had, maar de medewerker wilde niet luisteren. Daarop liep hij naar buiten. Toen hij buiten stond, riep de medewerker hem na dat hij niemand nodig had en dat hij niets had.

De man vindt dat Ri-Jo Tankstation B.V. hem discrimineerde op grond van handicap of chronische ziekte door hem de toegang tot de winkel te weigeren omdat hij zijn assistentiehond bij zich had en door de wijze waarop hij is bejegend.

Ri-Jo Tankstation B.V. is het hier niet mee eens en voert aan dat assistentiehonden welkom zijn, maar dat in dit geval sprake was van een vervelende samenloop van omstandigheden.

Beoordeling


Onderscheid bij de toegang tot de winkel?
Ri-Jo Tankstation B.V. is als aanbieder van goederen of diensten verplicht om doeltreffende aanpassingen te verrichten, behalve als deze voor hem onevenredig belastend zijn. Onder een doeltreffende aanpassing wordt in ieder geval verstaan het toelaten van assistentiehonden.
Het College overweegt dat Ri-Jo Tankstation B.V. verantwoordelijk is voor het handelen van haar medewerkers. Nu de medewerker de assistentiehond niet heeft toegelaten, oordeelt het College dat Ri-Jo Tankstation B.V. de man discrimineerde op grond van handicap of chronische ziekte door hem de toegang tot de winkel te ontzeggen.

Discriminatoire bejegening?
Het College overweegt dat PTSS een onzichtbare, chronische ziekte is. Mensen met PTSS, zoals de man, voelen zich door het feit dat hun omgeving hen niet begrijpt en soms niet gelooft teleurgesteld en in de steek gelaten. De opmerkingen van de medewerker hadden, gelet op de toon en wijze van communiceren, een dusdanig negatieve uitwerking dat de man daardoor vanwege zijn handicap of chronische

Oordeel


Ri-Jo Tankstation B.V. heeft jegens de man verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte gemaakt bij de ontzegging van de toegang tot de winkel en bij de bejegening.


Oordeel
2021-62



Datum: 21 mei 2021
Dossiernummer: 2020-0538


Oordeel in de zaak van

[. . . .]
wonende te [. . . .], verzoeker

tegen

Ri-Jo Tankstations B.V.
gevestigd te Almere, verweerster

1 Verzoek


Verzoeker vraagt het College om te beoordelen of verweerster jegens hem verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte heeft gemaakt door hem op 3 juni 2020 de toegang tot de winkel te ontzeggen, omdat hij zijn assistentiehond bij zich had en door hem discriminatoir te bejegenen.

2 Verloop van de procedure


2.1 Het College heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- verzoekschrift van 29 juni 2020, ontvangen op dezelfde datum;
- e-mail van verzoeker van 20 juli 2020;
- verweerschrift van 9 november 2020;
- e-mail van verzoeker 1 december 2020;
- e-mail van verweerster van 2, 3 en 10 december 2020;
- e-mail van verzoeker van 22 december 2020;
- e-mail van verweerster van 31 december 2020;
- e-mail van verzoeker van 7 januari 2021.

2.2 Het College heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 april 2021. Partijen zijn verschenen. Verzoeker werd vergezeld door [. . . .], de echtgenote van verzoeker. Verweerster werd vertegenwoordigd door [. . . .], eigenaar/directeur, die werd vergezeld door [. . . .], stationsmanager en [. . . .], Shell Nederland.

3 Feiten


Verzoeker heeft een posttraumatisch stress syndroom (PTSS). Hij heeft een assistentiehond die getraind is om signalen van stress te herkennen en hem tot rust te brengen in noodsituaties. Hij wilde op 3 juni 2020 met zijn echtgenote koffie drinken bij verweerster. Een medewerker van verweerster vertelde verzoeker dat hij niet met een hond naar binnen mocht. De hond van verzoeker droeg een hesje van het KNGF (Koninklijk Nederlands Geleidehonden Fonds).

4 Standpunt verzoeker


Verzoeker stelt dat verweerster jegens hem verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte heeft gemaakt door hem de toegang tot de winkel te ontzeggen omdat hij een assistentiehond bij zich had en door hem discriminatoir te bejegenen. Door de coronaregels mochten er drie klanten bij verweerster naar binnen. Toen twee mensen naar buiten kwamen, ging hij met zijn echtgenote en de assistentiehond naar binnen. De medewerker reageerde zeer resoluut dat hij eruit moest met zijn hond. Vervolgens zei ze dat er één klant te veel in de winkel was. Zijn vrouw wilde toen naar buiten gaan, waarop de medewerker verzoeker vroeg of hij echt bleef staan en zei dat de hond naar buiten moest. Toen hij buiten was, riep de medewerker dat hij nie

5 Standpunt verweerster


Verweerster betwist dat zij jegens verzoeker onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte heeft gemaakt. Verzoeker wilde met zijn echtgenote naar binnen, terwijl er nog twee gasten stonden te wachten. Daarop gaf de medewerker aan dat zij niet samen naar binnen mochten vanwege de coronamaatregelen. Op dat moment mochten er maximaal drie gasten in de winkel, hetgeen ook was aangegeven op het raam. De medewerker verzocht verzoeker op een (te) felle toon en met escalerend woordgebruik om niet samen naar binnen te komen en zeker niet met hond. De medewerker zag de assistentiehond aan voor een “gewone” hond. In tegenstelling tot assistentiehonden mogen gewone honden niet naar binnen.

6 Beoordeling


6.1 Verzoeker heeft PTTS. Het College heeft eerder geoordeeld dat dit een chronische ziekte is in de zin van de WGBH/CZ, zodat verzoeker een beroep kan doen op het bepaalde in deze wet (College voor de Rechten van de Mens 20 augustus 2019, 2019-84, overweging 6.6)

6.2 Een bedrijf mag bij het aanbieden van of verlenen van toegang tot diensten geen onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte maken (artikel 5b, eerste lid, aanhef en onderdeel a, Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ), in samenhang met artikel 1 WGBH/CZ). Verweerder is als tankstation-houder gehouden aan dit verbod.

6.3 Het verbod van onderscheid houdt mede in dat degene tot wie dit verbod zich richt, gehouden is naar gelang de behoefte doeltreffende aanpassingen te verrichten, tenzij deze voor hem een onevenredige belasting vormen (artikel 2, eerste lid, WGBH/CZ). Onder een doeltreffende aanpassing moet in ieder geval worden verstaan het toelaten van assistentiehonden (artikel 2, tweede lid, WGBH/CZ).

Ontzegging van de toegang tot de winkel
6.4 Ten aanzien van de vraag of verweerster jegens verzoeker onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte heeft gemaakt bij de ontzegging van de toegang tot de store, overweegt het College het volgende.

6.5 Vast staat dat verzoeker op 3 juni 2020 door een medewerker van verweerster verzocht is de winkel met de hond te verlaten. Verweerster heeft aangevoerd dat assistentiehonden welkom zijn, maar dat in het geval van verzoeker sprake is geweest van een vervelende samenloop van omstandigheden. Het was in verband met COVID19 maatregelen, die een beperking van het aantal toegestane klanten in de winkel met zich meebracht, een gestreste situatie voor zowel de medewerker als verzoeker. De betreffende medewerker voelde zich ook niet begrepen door verzoeker. Na dit voorval hebben op dezelfde dag de storemanager en de stationsmanager hun excuses aangeboden aan verzoeker en verzoeker verteld dat assistentiehonden altijd bij verweerster welkom zijn. Ook is de medewerker nogmaals erop gewezen dat assistentiehonden altijd toegang hebben tot de winkel en dat het verbod alleen geldt voor “gewone” honden. Het College overweegt dat verweerster verantwoordelijk is voor het handelen van haar medewerkers. Nu de medewerker de assistentiehond niet heeft toegelaten, oordeelt het College dat verweerster jegens verzoeker verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte heeft gemaakt door hem de toegang tot de winkel te ontzeggen.

6.6 Het College merkt nog het volgende op. Ter zitting heeft verweerster verklaard dat zij naar aanleiding van dit voorval op alle ramen stickers heeft geplakt om verwarring in de toekomst te voorkomen en duidelijkheid te scheppen tussen assistentiehonden en “gewone honden”. Het College heeft hiervan met instemming kennis genomen.

Discriminatoire bejegening
6.7 Ten aanzien van de vraag of verweerster jegens verzoeker onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte heeft gemaakt bij de bejegening, overweegt het College als volgt. Het verbod om onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte te maken bij het aanbieden van goederen en diensten houdt tevens het verbod van discriminatoire bejegening in.

6.8 Om discriminatoire bejegening aan te nemen moet sprake zijn van een zodanige bejegening of situatie dat verzoeker vanwege zijn handicap als minderwaardig is weggezet of anderszins in een negatief daglicht is geplaatst. Daarbij zijn onder meer de aard van de uitingen en de context waarbinnen zich het handelen van verweerster heeft voorgedaan van belang.

6.9 Ter zitting heeft verzoeker verklaard dat hij met de hond zijn leven probeert op te pakken en dat hij het nog steeds spannend vindt om ergens heen te gaan. Verzoeker probeerde de medewerker uit te leggen dat hij de hond nodig had, maar de medewerker wilde niet luisteren. Zij liep achter de balie vandaan en schreeuwde dat hij op moest rotten. Toen hij na korte tijd in de winkel weer samen met de hond -die zichtbaar een KNGF hesje droeg- buiten stond, riep de medewerker hem na dat hij niemand nodig had en dat hij niets had. Verweerster heeft deze gang van zaken niet betwist. Verzoeker vond deze bewoordingen pijnlijk en voelde zich hierdoor vernederd en gediscrimineerd. Het College acht het begrijpelijk dat verzoeker zich door deze gang van zaken en de gebezigde bewoordingen vernederd en gediscrimineerd heeft gevoeld. PTSS is een onzichtbare, chronische ziekte. Mensen met PTSS, zoals verzoeker, voelen zich door het feit dat hun omgeving hen niet begrijpt en soms niet gelooft teleurgesteld en in de steek gelaten. Het College overweegt dat de door de medewerker gebezigde bewoordingen, gelet op de toon en wijze van communiceren, een dusdanig negatieve, met zijn handicap verband houdende, uitwerking hadden dat verzoeker daardoor vanwege zijn handicap of chronische ziekte als minderwaardig is weggezet of in een negatief daglicht is geplaatst. Het College oordeelt dan ook dat verweerster ook op dit punt jegens verzoeker verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte heeft gemaakt.

7 Oordeel


Ri-Jo Tankstation B.V. heeft jegens [. . . .] verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte gemaakt bij de ontzegging van de toegang tot de winkel en bij de bejegening.

Aldus gegeven te Utrecht op 21 mei 2021 door prof. dr. J. Morijn, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N. Günes, secretaris.

prof. dr. J. Morijn

mr. N. Günes

Samenvatting oordeel